Lees, Peuter

Ik ben de laatste tijd vaker snel geïrriteerd

“Nee, die rijstwafel mag niet in de dvd-speler!” roep ik hard vanuit de keuken. Met net iets te veel vaart zet ik koers naar het tv-meubel waar m’n zoontje zijn middagsnack driftig probeert te verstoppen in het laatje van het apparaat. Net op tijd gris ik het kleverige plakkaat uit z’n hand.

Het is niet ons eerste dingetje vandaag. Het begon al aan de ontbijttafel, waar ik pasta in plaats van hagelslag op zijn brood deed. Dat heb ik geweten. Toen ik hem vervolgens van zijn acht maanden oude broertje afhaalde (“nee je kan niet over hem heen klimmen lieverd”) liet hij ook duidelijk merken ‘not amused’ te zijn. Vervolgens leek het met broek en sokken achter hem aan lopen meer op een kat en muis spel dan op aankleden (“ik vind het niet grappig schatje, echt niet. Nu onder de tafel vandaan komen, oké?”). En dat ik niet lachte toen hij tegen mijn hielen aanreed met zijn loopfiets vond hij maar stom. Nu de rijstwafel bijna in de DVD-speler belandt, vind ik het moeilijk de humor er van in te zien.

“Ikke hoef niet meer mama.” zegt hij met lichtelijk geschrokken ogen. Ik tel tot drie en herpak mezelf. “Oké, dat kan. Maar dan mag hij niet daarin, maar in de vuilnisbak. Weet je nog waar die staat?” vraag ik hem op m’n allerrustigst. Althans, ik doe een goede poging.

Ik ben de laatste tijd wel vaker snel geïrriteerd door iets wat hij doet en daar baal ik gigantisch van. Hij is een peuter van 2,5. Hij is aan het ontdekken, trekt vaak zijn eigen plan en ziet in alles een spelletje. Alleen zie ik het spelletje vaak niet meer. Zijn vurige ogen vragen om een reactie, maar meestal niet om de reactie die ik geef.

“Zullen we de vuilnisbak gaan zoeken? Staat hij misschien onder tafel?” vraag ik hem, terwijl ik mijn irritatie naar de achtergrond druk en mijn gezicht op standje leuke moeder zet.

“Neeeee mama, haha.”
“Of misschien buiten op de stoep?”
“Dat is gek mama, nee ook niet!”
Ik besluit al zoekend koers te zetten naar de keuken en zet m’n meest verraste kijk-nou-ik-heb-hem-gevonden!-stem op als de vuilnisbak in m’n gezichtsveld verschijnt. Maar als ik opkijk is zijn hand leeg. “Hè, waar is het nou?” vraag ik hem, mezelf afvragend of hij het plakkerige stuk toch nog ergens in gestopt heeft. Hij kijkt triomfantelijk opzij en moet hard lachen.

In mijn ooghoek zie ik de kaken van onze hond op en neergaan. “Kijk mama, ikke Anna gegeven!” giechelt hij. In mij ontwikkelt zich een corrigerende houding. Ik denk dat dit zo’n moment is dat ik moet doorpakken. Opvoeden, grenzen stellen. Die hond is al twee kilo te zwaar.

Daar staan ze dan, Jut en Jul. Anna de Hond, vuilnisbakkenras uit Spanje, kijkt mij met haar grote bruine kijkers aan. Daarnaast staat een giechelende peuter. En ik lach met ze mee.

De illustratie bij dit blog is van Dim Junius.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter