Lees

Boos

“Schatje, kleed je je zo even aan, dan gaan we lekker naar buiten.”
“…”
Er zijn niet veel momenten waarop ik boos word, maar dit is er een. Het is zaterdagochtend en Quin hangt al twee uur voor de tv.
“Heb je me gehoord?”
“…”
Ik zie aan zijn gezicht dat hij me hoort, maar ervoor kiest me te negeren. En ik word niet graag genegeerd.
“Quin, ik wil dat je de tv uitzet en je aankleedt.” Ik vind al een tijdje dat Quin niet zo goed luistert en soms behoorlijk brutaal is. Ik doe daarom extra streng.
Nu reageert hij wel, maar in plaats van: “Ja, natuurlijk mama, ga ik meteen doen” trekt hij zijn mond in een pruil. Dat doet hij wel vaker als hij zijn zin niet krijgt.

“Quin, ik vraag het je nog één keer.”
Blijkbaar ziet Quin in dat het mij ernst is en slaat bozig met zijn handen op de bank. “Ik bepaal zelf wat ik doe,” roept hij boos.

Toen Quin nog klein was, stuurde ik hem nog weleens naar de gang  op zo’n moment, of naar zijn kamer. Maar nu hij ouder is, werkt dat niet meer. Dus moet ik een nieuwe strategie bedenken.

“Als je je nu niet aankleedt, mag je een uur niet met je bus spelen.” Het komt er harder uit dan ik bedoel, maar soms is genoeg gewoon genoeg. Dus ja, ik heb het over zijn splinternieuwe bus die hij net gekregen heeft. Omdat hij een heel spannende week had, met allemaal vervelende en veel te moeilijke cito-toetsen. De bus waar hij de hele dag buschauffeurtje mee speelt en ritjes maakt langs zelfgebouwde bushaltes en buschauffeurhokjes op de eindhaltes. Ja, die dus. Die pak ik af. Even dan.

“Ik wil niet dat je mijn nieuwe bus afpakt! Waarom pak je niet de cementwagen waar ik al heel lang niet mee gespeeld heb?” Iets afpakken waar hij niet mee speelt, lijkt me niet zo zinvol. Maar dat nu uitleggen, eigenlijk ook niet.
Uit frustratie doe ik er nog een schepje bovenop.
“Elke minuut dat jij nog steeds niet aangekleed bent, duurt het een uur langer dat je je bus terugkrijgt.”
Daar moet hij even over nadenken. Om het vervolgens op een onbedaarlijk huilen te zetten.  “Waarom pak je nou mijn bus af? Je weet dat toch dat dat mijn lievelingsspeelgoed is?” snikt hij. “Je hebt hem in de pru-hul-len-bak gegooid, hè?” In zijn hoofd is het allemaal nog veel erger.

Quin ligt inmiddels languit op de bank te huilen en slaat dramatisch zijn armen over zijn hoofd.  “Waarom troost niemand mij?” Hij spiekt door zijn armen mijn kant op. “Je ziet toch dat ik aan het huilen ben?”
Mijn hart breekt. Waar ben ik mee bezig? En waarom moet Quin zich per se aankleden eigenlijk? Mag hij niet even lekker mokken, na een lange spannende week op school? Ja, natuurlijk wel. En eigenlijk vind ik het behoorlijk knap van hem dat hij laat zien wat hij voelt. Daarin kan ik nog heel wat van hem leren.
Ik ga bij hem op de bank zitten. Meteen werpt hij zich in mijn armen en ik aai hem lang over zijn rug. Met rode vlekken in zijn gezicht en betraande ogen kijkt hij na een tijdje vragend naar me op.
“Mag ik nu dan weer mijn bus terug?”

 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter