Lees

Bedtijd

Ik heb zo’n kind dat het leven tot in z’n tenen absorbeert en alles eerst moet verwerken voordat hij kan slapen. Nieuw geleerde dingen oefent hij het liefst vijf minuten voordat we naar boven gaan, gebeurtenissen speelt hij na in bed en vragen bewaart hij voor het moment dat zijn hoofd het kussen raakt. Zijn vingers dienen dan als poppetjes en zijn dekbed als decor. Zijn hoofd zit elke avond weer vol met van alles en hoe vaak we de dag ook doornemen, rustig boekjes lezen of nog even knuffelen, hij bewaart altijd iets voor het allerlaatste moment.

“Mama, als Jesse groter is mag hij ook op de fiets hè? Maar nu kan dat nog niet. Dan gaat hij vallen. En mama, Anna mag niet op de bank. Papa zegt dat bijen prikken als ze boos zijn. Heeft God eigenlijk ook een bed? Als ik later groot ben wil ik ook bij jou in het grote bed,” ratelt hij. “Maar waar moet papa dan slapen?” vraag ik hem. “Die kan dan in mijn bed,” giechelt hij. “En mama, ik ga later ook met jou trouwen. Doe je dan weer die mooie jurk aan van de foto?”

Pas als de laatste vraag is gesteld, lijkt de rust terug te keren in zijn hoofd en is er ruimte voor de slaapmodus. Dat moment herken ik inmiddels feilloos. Dan zucht hij zich opgelucht los van de dag, wendt hij zich van mij af en klinkt er gemompel. Dan weet ik: over twintig minuten zit ik beneden.

Maar voordat dat punt is bereikt, zijn we, of liever ben ik, vaak al een half uur bezig: “Ga nou slapen Mads. Je moet morgen weer vroeg uit bed. Nu stoppen met spelen lieverd. Ik ga zo echt naar beneden hoor!” Het helpt allemaal niet om die slaapmodus sneller te bereiken. Sterker nog het vertraagt alleen maar. Zolang ik rustig bij hem lig en zelf in de relax-stand sta, gaat de dag verwerken prima. Dan kan hij de achtbaan in zijn hoofd goed aan. Maar als ik ook maar ergens laat merken dat ik weg wil, check hoe laat het is of zeg dat ik nog andere dingen moet doen, dan staat hij op scherp en ziet hij elke beweging als bedreiging.

“Mama,” klinkt even later zijn stem zacht. “Ernst en Bobbie gingen in de put vallen. Kan ik ook in de put vallen hierzo voor huis? Mijn schep is er wel in gevallen. Heeft papa weer gepakt hè mam. Maar kan dat, mam, dat ik val?” Zou dit die laatste vraag zijn? “Lieverd, als de put dicht is, dan kan jij er niet invallen,” antwoord ik. “Echt niet mama? Want papa kan hem wel openmaken he?” “Nee echt niet lieverd. Als hij dicht is, is hij dicht. Dan is het veilig.”

Ik hoor hem nadenken. “Ja! Want dan is hij echt dicht!” Het klinkt als een eureka-moment. Een zucht volgt, hij draait zich rustig om en begint in zichzelf te murmelen. That’s my cue. Nog twintig minuten wijntje, nog twintig minuten.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter